opinie-zonneparken-op-landbouwgrond-NRC_Handelsblad_20180105_1_18_2

Iedereen moet grond inleveren voor zonnepanelen om klimaatdoelen te halen, schrijft Henk Bleker. Oók de boeren. Ontwikkelaars uit binnen- en buitenland hebben de jacht geopend op boerengrond. Niet om voedsel te produceren, maar om er grootschalige zonneparken te realiseren. Aan boeren worden zeer aantrekkelijke vergoedingen geboden: in één keer van alle zorgen en knellende regelgeving verlost, terwijl de in het vooruitzicht gestelde inkomsten fors hoger zouden zijn dan met bijvoorbeeld akkerbouw of melkvee kan worden gerealiseerd. LTO Nederland heeft recent de rem erop gezet, onder het mom van: boerengrond is voor voedselproductie, niet voor zonneparken. Tussen de 50- en 100.000 hectare boerenland opgeven voor zonneparken is heel veel (tussen de 2,5 en 5 procent van de agrarische grond in Nederland). Toch wordt al snel als eerste en alleen naar die agrarische grond gekeken omdat dat het de eenvoudigste oplossing is: je kiest de meest geschikte locaties uit de 2 miljoen hectares boerengrond, je koopt of pacht als parkontwikkelaar de grond en je kunt "hectares maken" als de vergunning eenmaal binnen is. Maar er zijn meer grondeigenaren van wie een bijdrage mag worden verwacht. Het ministerie van Defensie beschikt over 35.000 hectare aan oefenterreinen. Rijkswaterstaat over 50.000 hectares gekoppeld aan infrastructuur. Provincies en waterschappen ook over vergelijkbaar oppervlakten. De natuurbeheerders (Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en particuliere natuurbeheerders) zijn goed voor een half miljoen hectares. En tegen boeren zeg ik: het inleveren van boerengrond voor déze bestemming draagt er uiteindelijk aan bij dat collega-boeren in landen die getroffen worden door de klimaatverandering beter in staat zijn om voedsel te blijven produceren.